Maandelijks archief: februari 2017
Brood, kaarsen en oesterzwammen
Voor de derde keer rij ik richting Wapserveen, naar de Hobbitstee om brood en oesterzwammen te kopen. Voorbij de Johannes Post kazerne, aan een zijweg en nog een burgerhuis ligt de Hobbitstee. De Hobbitstee bestaat al heel lang. Het is een van de oudste leefgemeenschappen in Nederland. Ooit kocht ik kaarsen van bijenwas die uit de Hobbitstee kwamen. Ik weet het nog goed. De kaarsen – okergele, plakjes bijenwas, opgerold met de hand en een lont in het midden – waren heel anders dan de gladde, witte kaarsen uit Gouda. Er zijn nog altijd van dit soort kaarsen te koop, maar ze komen niet meer uit de Hobbitstee. Mogelijk zijn ze ook niet meer van bijenwas.
Vaak had ik gehoord over de Hobbitstee, als leefgemeenschap. Nu woon ik er dichtbij. Via een flinke wandeling over de hei kan ik er zo naar toe. In een artikel in Trouw, 16 oktober 1996, is meer over de geschiedenis te vinden. Even googelen en je bent er. Het is een leuk interview om te lezen. Als je de geschiedenis over wilt slaan, kun je direct door naar twintig jaar later, naar hoe het nu is; http://www.dehobbitstee.org
In de bakkerij koop ik geurend brood, dat uit de grote, zelfgebouwde, houtgestookte oven komt. Het is aangenaam warm in de bakkerij, een nagloei van ovenwarmte. De croissants en quiches zijn niet te overtreffen, echt niet. Later thuis als alles uitgestald is in mijn eigen keuken, ruikt het alsof ik zojuist zelf gebakken heb. Hoe aangenaam. Er zijn voor zover ik weet geen hobbitkaarsen meer te koop. Wel oesterzwammen, gekweekt, ja gekweekt op koffiedik. Snijden in lange repen, heel eventjes aanbakken in wat roomboter,… en daarna zachtjes neerleggen op een bedje van verse, warme aardappelpuree. Genoeg om heel gelukkig te zijn.
De carnavalshit 2017
Brabant koos vandaag de carnavalshit van 2017. Op de regionale tv omroep Brabant zagen we een grote, deinende, feestende massa. De Dorini’s met “de nonnen uit het zuiden”, zij werden nummer één. Wat een feest. Gefeliciteerd meiden! En bloglezers dank voor het stemmen op de Dorini’s
Als je nog een keer wilt genieten kijk dan op de blog van 16 februari: Carnaval, het komt eraan.
Meditatie
Op de zitmat
verzonken
in de adem van
Al-tijd
passeren velen in het Hart
en ook de lijstjes voor de bakker en C1000
dan is het weer tijd
te buigen
voor het leven.
Alletta Jacobs in de Oude kijk in ’t Jatstraat
Gisteren ging ik schilderspullen kopen in Groningen. Toen ik nog twee dagen per week aan de Klassieke Academie voor schilderkunst studeerde, logeerde ik wekelijks een nachtje op de Grote Markt in een hotel bij de ‘Drie Gezusters’. Daardoor is Groningen wel een beetje ‘mijn stad’ geworden.
In de Oude Kijk in het Jatstraat op het plein voor het universiteitsgebouw, staat een standbeeld van Alletta Jacobs. Vorig jaar heb ik daar, zittend op een bankje, haar borstbeeld geschetst.
Wat mij zo verbaasde terwijl ik er dit keer langs liep, was dat er aan de voet van het beeld verse bloemen lagen. Ik vroeg mij af wat daarvoor de aanleiding zou kunnen zijn. Ze is op 9 februari in 1854 geboren in Sappemeer. Nee, de bloemen waren te vers, ze konden niet meer voor haar verjaardag zijn. En vandaag ineens wist ik het. Het was Valentijnsdag geweest. Een dag waarop geliefden elkaar extra aandacht geven. Daar waren de bloemen voor gelegd. Mooi dat er meerdere mensen waren die aan haar en aan wat zij bereikte, gedacht hebben.
Mysogenie, vrouwenhaat, is van alle tijden. Ik had mij eerlijk gezegd nooit verdiept in wat verdiensten van Alletta Jacobs waren. Alletta ging als eerste vrouw ooit aan de universiteit studeren. Thorbecke moest er nog aan te pas komen voor goedkeuring en college volgde zij achter een gordijn, afgescheiden van de mannelijke studenten. Zij vocht voor invoering van het vrouwenkiesrecht (1919). Op 27 september 1919 werd zij feestelijk gehuldigd en hield zij in het Concertgebouw een speech om het actieve vrouwenkiesrecht te vieren. Deze speech komt op de tweede plaats in de verkiezing van de “Beste Nederlandse speech aller tijden”. Een historische zin uit deze speech is:
“Vrees niet de vrouw der toekomst, Broeder!”
Ik hoorde vanmorgen van een vriendin die net terug is uit India en Dubai, hoe in een mooi hotel van een internationale keten, volledig gesluierde vrouwen dineren. Namelijk via een spleet in het stukje gaas dat een klein stukje opgetild kan worden. Het voedsel kan door die spleet naar de mond geschoven worden, zonder dat iemand ook maar iets vrouwelijks hoeft te aanschouwen. De woorden uit 1919 van Alletta Jacobs:” Vrees niet de vrouw der toekomst, Broeder!” zijn in deze context schril en volkomen ontoereikend. Toch hoop ik zo dat deze woorden globaliserend, visionair zullen zijn.
De vrouw der toekomst… vrees niet…? Broeder…?
Carnaval, het komt er aan
Even iets heel anders
Ooit, lang, heel lang geleden vierde ik één keer in mijn leven een paar dagen carnaval in Oeteldonk. Wat ik me daarvan herinner is hossen met heel, veel mensen en heel hard zingen op dreunende muziek. Verder was het toen ijzige koud, had ik een veel te dunne, blauwe boerenkiel met een rode zakdoek en sliep ik ergens zomaar op de grond in een vreemde huiskamer. Het liep tenslotte af met een enorme verkoudheid en een stem waarmee ik dagen lang slechts kon fluisteren. Hoewel het allemaal best leuk was, dat geloof ik echt; heb ik hierna nooit meer een sprankje verlangen gehad om carnaval te vieren. Maar ik was dan ook niet opgegroeid in het zuiden.
Mijn nicht en petekind, Suzanne, zij is wel van het zuiden. Zij schreef grotendeels de tekst van de carnavalskraker 2017 en mijn aangetrouwde nicht Marlou, de donkere helft van de Dorini’s zingt : “de nonnen uit het zuiden”.
Kijk!
En lach, dans of hos gerust even mee voor het scherm waarop dit aan je voorbijtrekt.
En nog een dingetje. Het is belangrijk om even op ze te stemmen zodat ze wéér de nummer 1 worden in Brabant. Echt doen hoor!!!
http://www.omroepbrabant.nl/kiesjekraker
Dementie en het verlies van alles
De advertentie waarin honderden artsen bezwaar maakten tegen euthanasie bij dementerenden was afgelopen week een belangrijk moment in het maatschappelijk debat over dementeren en sterven. Het manifest van Hugo Borst en Carin Gaemers was een ander belangrijk moment in het alarm over “het verlies van alles”. Het resultaat van dit manifest mag er zijn, want alle politieke partijen doen beloften voor de ouderenzorg. Pauline Terreehorst met twintig jaar ervaring in zorgen voor dementerende ouders schrijft in de NRC: ” Een eind maken aan zo’n bestaan vereist moed, van iedereen die erbij betrokken is. Dan hebben al die horrorverhalen over dementie van radeloze omstanders tenminste enige zin. Dat het erg is, weten we nu wel.”
“Old age is not for sissies.”
Ja, het is erg, écht heel erg. Maar hoe erg, is erg?
Mijn moeder had Alzheimer, was 15 jaar onderweg met het verliezen van alles. En natuurlijk moest ik haar redden, al haar verlies was ook mijn verlies. Radeloos was ik soms. Maar er was ook troost, zachtheid en nabijheid in dit verliezen van alles. Goede zorg en kleinschalige wonen. Medebewoners en hun families in eenzelfde hopeloosheid, waren door deze gelijkheid van omstandigheden vaak een troost. Zachtheid was er ook; want iedereen daar, was tegelijk alleen en niet alleen. En soms gebeurden er dingen die niet goed waren. Ook dat is zo. Meer verzorgenden is absolute noodzaak. Maar de moed om een eind te maken aan zo’n bestaan? Die was er niet en die moed was gelukkig ook niet nodig.
Old age is not for sissies
‘ik weet het niet meer’
zei ze telkens
honderd
en
duizend keer.
Maar
in het weten
dat dit
‘ik weet het niet meer’
steeds geweten wordt
al
die honderdduizend keer
is
grote troost
en
genade
voor alles
en
voor iedereen.
Als het verlies van alles je bezig houdt, dan is er de onderstaande link naar dit thema in de Correspondent. Zelf vind ik vooral het beeldverhaal, ontroerend en treffend.
Zo hard als je kunt
Ren jij
dan ren
ik ook.
O, wacht,
ik zal je krijgen
Maar niet heus.
Ik vlieg voorbij
vlak onder je neus,
sneller
dan mijn staart
kan kwispelen.
Ren jij
dan ren
ik ook.
Opluchting
Mijn gedachten zijn
niet jouw gedachten,
jouw gedachten
zijn de mijne niet.
Wat een ruimte.
In alle vroegte op naar chemo 4
Al om half acht op deze winterse morgen moesten we voor chemo 4 naar het Bethesdaziekenhuis in Hoogeveen. Terwijl de auto warmdraaide, ijs en sneeuw van de ramen smolt, werden de vogels alvast gevoerd. De tientallen mussen en mezen, de eksters, kraaien en duiven, waren nog nergens te bekennen. Het was te donker. We gingen op weg, het eerste stukje was als een ijsbaan. Maar op de grote weg was gestrooid. Er werd vol vertrouwen met bijna gewone snelheid over het zwart glinsterende asfalt gereden. Behaagelijk zittend op onze verwarmde stoelen reden we door het stille, witte landschap. “Ben je zenuwachtig”; vroeg ik. Zo begon een dankbaar gesprek over hoe goed alles georganiseerd is. Van gestrooide wegen, tot een maximale, medische behandeling, door lieve, begane, o, zo, professionele verpleegkundigen. “Nee, ik ben niet zenuwachtig”. was het antwoord. “Het is mooi zoals de behandeling toch nog weer aanslaat. Wat wil je nog meer? Straks als het lente wordt, is alles achter de rug. En wie weet hoe lang ik dan toch nog weer door mag.”
De keizer aller ziektes zit dan wel op de troon. Maar voorlopig heeft hij het niet voor het zeggen, is hij onder controle.
Siddhartha Mukherjee schreef een indrukwekkend relaas over kanker, waar mensen al meer dan vijfduizend jaar mee leven en aan sterven. Het is aangrijpend en spannend om te lezen hoe er gezocht is naar genezing. Met hoeveel moed er geëxperimenteerd (en geblunderd) is en wordt, om het ziek zijn te controleren, te verlichten, maar veel liever nog te genezen. Een van de grootste lessen in het boek gaat over samenwerken. Want pas toen onderzoekers en behandelaars doelgericht in grote openheid gingen samenwerken werden resultaten in behandeling en zelfs genezing bereikt. Die succesvolle samenwerking werd gestructureerd op internationaal niveau. President Nixon maakte in 1970 enorme bedragen vrij voor strategisch kankeronderzoek en bestrijding. Hij tekende in 1971 in het Witte Huis de – National Cancer act – valt te lezen. Hij deed het snel en zwierig. Het wetsvoorstel wilde velen tevreden stellen, raakte omstreden. Maar toch, in alle hoeken van de wereld werden echte resultaten geboekt.
Ik ben veertig jaar later zeer onder de indruk van de verfijning in diagnostiek en behandeling. Ik weet nog heel goed hoe ziek mensen van kanker waren in de zestiger, zeventiger jaren, en hoe hopeloos dat meestal was. Het woord kanker was zelfs lange tijd taboe, men sprak toen liever over: ‘K’.
En natuurlijk zijn mensen ook nu vaak heel ziek, maar toch, het is minder hopeloos, omdat de behandelingen zoveel meer uitgebreid en verfijnd zijn geworden. Er valt mee te leven. De nuchtere opmerking die hierbij dan tenslotte nog gemaakt moet worden is: ‘ ja, er valt mee te leven, … dat zal wel moeten.’